Interview met de onderzoekers van Lekkers op School
Janneke Ronse et Evelien De Jaegher
Janneke Ronse et Evelien De Jaegher
Katrien De Maegd is onderzoeker betrokken bij het EQUALITY ResearchCollective aan HOGENT. Ze is ook promotor van verschillende onderzoeksprojecten die zich situeren op het kruispunt van onderwijs en welzijn.
Ides Nicaise, Hoogleraar Onderwijs en Samenleving en onderzoeksleider bij HIVA – Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KU Leuven
Bij Geneeskunde voor het Volk vinden we preventie erg belangrijk. We willen verder gaan dan het voorkomen van ziektes en echt inzetten op gezondheid bevorderen. Dat zorgt ervoor dat we meer kijken naar de maatschappelijke oorzaken van ziekte en gezondheid. Het aanbieden van gezonde maaltijden op school is een manier om dat te doen. Kunnen jullie ons vertellen wat het project Lekkers op School juist inhoudt?
Katrien: Het Stadsbestuur van Gent nam het initiatief om de impact op bestrijding kansarmoede en ontwikkeling van kinderen via het aanbieden van maaltijden op school te onderzoeken. Ze vroegen HOGENT en HIVA om de impact te meten. Vele kleuterscholen waren kandidaat. Op basis van het aantal kwetsbare kinderen per school, werden 8 kleuterscholen geselecteerd om deel te nemen. Hierbinnen werden 3 onderzoekgroepen gemaakt: De eerste groep scholen gaf een gratis of zeer goedkope warme maaltijd aan alle kleuters. De tweede groep scholen bood voor gezinnen met een laag inkomen een warme maaltijd met korting aan. En de derde groep scholen verrijkte de voeding van de kleuters via een tien-uurtje of het aanvullen/pimpen van brooddozen. Dat kan gaan over groenten, olijven, fruit...
Het is heel duidelijk in jullie rapport dat maaltijden op school een verschil maken voor kinderen en ouders. Wat zijn voor jullie persoonlijk dé belangrijkste conclusies van het onderzoek?
Katrien: Gezonde maaltijden op school zorgen niet alleen dat kleuters gezonder eten. Ik vond het opvallend dat het zoveel meer was dat gewoon het eten zelf. Het werd echt een leermoment voor de kinderen. Ouders verklaarden nadien dat hun kleuter thuis ook veel meer dingen wilden proeven. Zo werd hun voeding ook thuis veel gezonder. Dat is toch erg sterk. Kleuters hielpen elkaar ook meer doordat er veel meer aandacht was voor het samen eten. Er was meer tijd om te eten. Dat zijn toch allemaal positieve resultaten waar je spontaan niet aan zou denken.
De scholen uit het onderzoek hebben meer gedaan dan gewoon een maaltijd voorzien. Ze hebben ook sterk ingezet op het betrekken van ouders. In sommige scholen konden ouders meehelpen in de keuken. Er ging ook veel aandacht naar de maaltijden aantrekkelijk maken voor kinderen. Er waren proefmarktjes, ... Zo werd iedereen enthousiast. Scholen die inzetten op al deze zaken hebben duidelijk meer impact. Zowel het welbevinden van de kinderen, de aanwezigheid op school en de betrokkenheid van de ouders verbeterden. Daarnaast zijn de pedagogische effecten ontzettend groot: zowel het bewustzijn over gezonde voeding als hun eetvaardigheden gaan erop vooruit.
Ides: Dat ligt ook helemaal in lijn met het internationale onderzoek dat dit keer op keer aantoont. In Ierland bijvoorbeeld werken ze met ontbijtclubs. Die hebben een dubbele werking: het ontbijt zorgt voor een gezonde start èn de kinderen zijn minder afwezig net omdat ze ontbijt krijgen.
De invoering van maaltijden op school betekende ook een andere aanpak voor de leerkrachten? Jullie bevroegen hen ook?
Katrien: De leerkrachten waren van bij het begin mee. Voor hen werd het samen eten een zeer dankbaar leermoment, dat werd aangegrepen om zowel de kennis als de verschillende smaken van voeding te ontdekken. Sommige keerkrachten gaven ook aan dat het de gezelligheid in de klas deed stijgen. Op maat werken en kort op de bal spelen is hier erg belangrijk. Zo werd er zeer creatief omgegaan met het tijdstip waarop het tussendoortje werd aangeboden: sommige scholen gaven een extra hapje om 9u, als ‘ontbijt’, sommigen gaven het als 10-uurtje, sommigen gaven dit vlak voor de lunch, als aperitiefje.
Jullie stellen vast dat de baten van ‘gratis gezonde maaltijden voor iedereen’ het grootste zijn. Hoe komt dat?
Ides: Zeker voor zogenaamde concentratiescholen – die komen in Vlaanderen vaak voor- blijkt een gratis warme maaltijd voor alle kleuters op school het beste scenario te zijn. Zo moeten de scholen geen onderscheid maken tussen wie wel moet bijbetalen en wie niet. Dat zorgt ervoor dat je veel minder administratiekosten hebt. En vergeet niet dat zelfs meer kansrijke kinderen baat hebben bij gezonde schoolmaaltijden. Maar nog veel belangrijker: je vermijdt de stigmatisering van de armste doelgroep. De doelgroep binnen kansarmoede heeft vaak te kampen met veel tegenslag. Maatregelen die deze kwetsbare positie in de verf zetten zijn natuurlijk te mijden. Het feit dat kinderen alvast goed gegeten hebben op school, zorgt ook een stukje voor het ‘ontzorgen’ van ouders.
Jullie leggen veel nadruk op het vermijden van stigmatisering. Ouders mogen niet het gevoel krijgen dat ze geen goede ouder zijn. Waarom is dat zo belangrijk?
Katrien: Binnen dit project dreig je soms ouders in vraag te stellen door ‘het voeden van de kinderen’ schijnbaar over te nemen, wat natuurlijk niet zo is. Wanneer een project of regel voor iedereen geldig is, hoef je geen onderscheid te maken. De school ging eerst aan de slag met de ouders. Want van bovenaf zomaar ‘bepalen’ wat de kinderen zullen eten, dat werkt niet. Je moet ouders betrekken en vragen wat zij verlangen voor hun kinderen. Elke school ging dan ook voor diversiteit èn variatie. Belangrijke voorwaarde was ook dat alle kinderen op school bleven eten. De middagopvang werd gratis gemaakt.
Hoe kijken jullie naar de kostprijs van gezonde maaltijden op school? Hoeveel kost dat? Is dat de investering waard?
Ides: Het bereiden en serveren van de maaltijden vragen vrij veel werk van het personeel. Daarnaast is ook een bepaalde minimuminfrastructuur nodig. In bepaalde scholen was die gewoon niet aanwezig. Enkel scholen die reeds beschikken over een keuken, kunnen momenteel maaltijden serveren. Helaas komt deze kostprijs vooral bij het lokaal bestuur en de school te liggen. Maar toch -en daar zit de meest interessante boodschap van alles- zelfs als je alle kosten samentelt, zal elke euro die je investeert, twee euro opbrengen. Je vermijdt leerachterstand, mensen halen gemakkelijker een diploma. Ze worden op volwassen leeftijd minder ziek en dus minder arbeidsongeschikt. Dat is toch echt de investering waard.
Als het invoeren van gratis maaltijden op school zoveel voordelen heeft, waarom gebeurt het dan niet overal?
Ides: Als onderzoekers weten we ondertussen dat onze resultaten helaas niet meteen tot een ander beleid leiden. Het beleid wordt vooral bepaald door verhalen en ‘opinies’. Onze huidige minister van Onderwijs (Ben Weyts van N-VA red.) zegt bijvoorbeeld: ‘eten is geen taak van het onderwijs, maar van de ouders’, terwijl onderzoek aantoont wat voor een sterke hefboom het onderwijs kan hebben inzake voeding. Natuurlijk moet ook een onderwijsminister voortdurend afwegen welke prioriteiten hij voorrang moet geven. Misschien moeten de collega’s van Volksgezondheid dan bijspringen. En dat geldt niet alleen in de kleuterschool maar ook in het lager en secundair onderwijs.
Katrien: Ondertussen zijn er meerdere lokale besturen en andere organisaties die gelijkaardige initiatieven nemen. Dit gaat vaak samen met veel goede wil om van elkaar te leren. We zien dat de druk van onderuit groeit: het idee om het onderwijs in te zetten om kinderen de juiste voeding en voedingskeuzes mee te geven werkt nu eenmaal. Daarom is het belangrijk om projecten zoals deze in de kijker te zetten, zodat het wordt opgepikt, zowel via de klassieke als de sociale media. Met veel positieve concrete verhalen van kleuters, ouders en leerkrachten kunnen we elkaar inspireren en kan de druk op de politici alleen maar groter worden.